Uit: PROVINCIALE DRENTSCHE en ASSER COURANT

VRIJDAG, 26 SEPTEMBER 1851

Bij ons in Smilde zijn binnen de historische vereniging diverse mensen actief. Vele uren wordt er gestoken in dit vrijwilligerswerk met uiteindelijk vaak opmerkelijke en interessante resultaten. Van de vele vrijwilligers is één persoon elke week vol overgave bezig oude kranten te lezen. Hij is begonnen bij de eerst verschenen krant uit 1823. Vervolgens neemt hij ze allemaal door en verzameld alle interessante stukjes die betrekking hebben op ons dorp.
Het volgende stukje trof hij aan in een krant uit 1851.

Als eene bijzonderheid kan men van hier berigten, dat in den tuin van mevr. de wed. Rebenscheijdt een witte-pruimenboom staat, waaraan ook tevens blaauwe pruimen groeijen, 't welk geen gevolg van oculeren noch van enten is. De boom heeft eenen regt opgaanden stam en verdeelt zich op dezelfde hoogte in 7 dikke en eenige dunne takken. Aan een dezer dikke takken zit op eene hoogte van ongeveer 3 voet, van den stam afgerekend, een takje van ruim één N, duim middellijn en aan dit takje alleen groeijen blaauwe pruimen, welke wat lichter van kleur zijn dan de gewone blaauwe pruimen, maar vooral niet kleiner van stuk zijn dan de aan dezelfden boom groeijende witte pruimen.

Een mogelijke verklaring voor "het wonder van vrouwtje Rebenscheijdt" kan als volgt zijn; de boom bij deze mevrouw in de tuin draagt overwegend witte pruimen. Deze witte pruim is waarschijnlijk geët op een onderstam, dit om een betere groei te krijgen of om meer ziekte-resistent te zijn. Deze onderstam moet van een blauwe pruim geweest zijn. Het wil namelijk wel eens gebeuren, vooral als de onderstam meer vocht en voeding opneemt als dat de kruin op dat moment verbruikt, dat het overschot aan voeding en vocht zich uit door het vormen van een tak op de onderstam onder de ent. De vruchten die op een gegeven moment aan deze tak kan gaan groeien zijn van het ras waar de onderstam van is. In dit geval dan van een blauwe pruim.